Vonnis Etstoel Drenthe 7-6-1775 Frerikje Meursing en Geert Roelofs Oldenzeel
Veneris den 16 junij 1775 Post meridiem
In saken van Jan Meursing, Boele Meursing, Hendrik Gortemaker nom: ux: Jacobjen Meusing, Geert Oldenzeel als vader en voogd van zijn minderjarige kinderen bij wijlen Frerikjen Meursing in Egte verwekt, benevens Jan Jannes Sissing meerderjarige zoon van gen: Frerikjen Meursing, bij wijlen haar eerste man Jannes Sissing in egte verwekt, te samen Broeders sister en sisters kinderen en ab intestato Erfgenamen van wijlen Lucas Meursing in Nov: 1774 tot Rolde overleden Imp.ter ener en Arent Roelofs Huising te Rolde als vader en voogd van zijn minderjarige zoon Roelof Arents Gereq. ter andere sijden.
Hebbende Imp. contradictie doen bestieren tegens het testament door wijlen Lucas Meursingh den 1 Nov. 1774 tot Rolde opgerigt met zijn vrouw Johanna Hemsing in zo verre Roelof Arents Huisingh daar bij is gebeneficeert om zo verre als er Schulde in de nalatenschap van Lucas Meursing zijn mogte na regte op desselvs na gelatene tilbare en anwinsten behorende en voor zo verre immermeer begrepen mogt worden dat een morgengave uit de nalatenschap van Lucas Meursing gaan moest pro acke diligentie te verstrekken, dat dese Schulde en morgengave als dansuit de tilbaren en anwinsten door wijlen L. Meursing nagelaten, betaalt zouden moeten worden voor zo verre daar toe toereikende zijn concluderende tot een goede gedane Contradictie cum expensis Osen dien zijnde allegerende, dat Lucas Meursinge en vrou op den 1 nov: 1774 hare naaste vrienden tot Erfgenamen hebben geinstitueert in sodane goederen waar over na Landregte geen Testamenti sach valt van welke goederen zij omelkanderen hebben besproken de lijftugt verder an Roelof Arents gelegateert de tilbaren en angewonnene goederen als meede ande selve sodane 700:0:0 als Johanna Hemsink bij Huwlijks contract tot een morgen gave zijn besproken dat ingeval er schulden in den boedel behoorden, als meede de morgengave ingeval betaalt moet worden Gereq. wanneeer het Testament stand greep zou kunnen sustineren dat uit de vaste Erfgoederen moesten betaalt worden waarom een afvrage an Gereq. hebben laten doen, of kon gedegen dat de schulden en morgengave bij aldien betaalt moet worden, uit de tilbaren en anwinsten betaalt worden waar op Gereq. niets heeft geantwoord, Sustinerende egten dat desen cijveh in Landr. gefundeert is, vermits het Testament stand grijpen op een indirecte wijse over vast Erfgoed gedisponeert werde het welk strijdig zou zijn tegens Landr.
Uit naam van Arent Roelofs als vader en voogd van zijn minderjarige soon wierd gecontendeert dat het Testament in weerden en de contradictie van onweerden mag werden verklaart en geallegeert, dat an R: Arents niet anders was gelegateert dan de tilbaren en anwinsten als meede de morgengave te Johanna Hemsing kan bekomen, welke disposike gefundeert was in Landr. verders dat de morgengave gefundeert was in een Huwlijks contract van 1738 tussen Lucas Meursinge en vrou opgerigt, en waar toe de vrienden van L. Meursinge zig hebben verbonden dat te minder genoegen hadden kunnen nemen in de Insinuatie om dat Lucas Meursing zig in den jare 1755 van desselfs onderlijke vaste en tilbare goederen heeft laten afkopen voor een somme van f 3000:0:0 waar van 1500:0:0 zijn betaalt en de overige helfte betaalt moet worden na dode van Wennegijn Tebinge so dat eerst moet worden gedecideert waar in de nalatenschap van Lucas Meursinge bestaat.
Imp. repliceerden dat volgens Landregte de Schulden op de tilbare boedel behorende uit de Tilbaren en anwinsten moeten betaalt worden en dat de morgengave ingeval plaats heeft moet betaalt worden uit de Tilbaren en anwinsten voor zo verre toereijkende, wort ingeval de morgengave uit de vaste Erfgoederen zou moeten gevonden wordenscherlijk gedisponeert was tegens Landr. daar bij saekende te adstrueren dat het geval in Huwlijks contract bepaalt ten opsigte van de morgengave an Johanna Hemsing besproken niet exsteert en ook niet exsteren zal
Gereq. dupliceerde dat Imp. staat en Inventaris hadden moeten eijschen van de wed. Meursing het welk geschied zijnde Imp. hadden kunnen weten wat tilbare Schulden in den Boedelwaren als meede of de f1500-0-0 afkoopspenn. die nog onbetaalt zijn, in de nalatenschap van L. Meursinge moesten gerekent worden dan niet; dat de morgengave wel uit de tilbaren moesten betaalt worden, maar dat het hier een geheel ander geval was, vermits de ouderen zig hadden verbonden voor het betalen der morgengave die alsints plaats hadde dat het Huwlijks contract daaromtrent niet moet worden geexpliceert, so als an zijde van Inp. werde voorgedragen.
Kennen en verklaren de Heeren Assessor en Vier en twintig Etten dat dese contradictie de Imp. zal verstrekken pro actie diliqentie.