Obligatie 16-05-1777 Barelt Jans
J. R. Bottiehuis wegens hoger overigheid Schultes over Zuidlaren, Anlo en Gieten Banker Schultes van het Oostermoer en Rolder Dingspil doekand en certificere, dat op heden voor mij en twee gequalificeerde Eigenerfden in de marke van Zuidlaren die waren de oud Ette Jan Tamminck en de Ette R. Tamminck personelijk gecompareerd zij Barelt Jans woonagtig op Zuidlaarderveen, dewelke verklaarde voor hem, sijne huisvrouwe en erfgenaamen opregt en deugdelijk schuldig te zijn aan Jacobus Bentum te Zuidlaren eene somma van elf hondert Caroli guldens waarvan vijf hondert en twaalf guldens tien stuivers keerkomstig zijn van een obligatie van den 2 aug: 1769 (en geprothacaleert den 29 dec: 1769) en drie hondert ses en taggentig guldens een stuiver spruiten uit een afrekening van boekschulde van den 14 mei 1777, welke schulden door dezen worden vernietigt en twee hondert en een guldens en negen stuivers bij de comparant op heden van de Crediteur ontvangen zijn, welke elf hondert guldens Comparant aangenomen heeft heden over aanfaaren zo vervolgens jaarlijks zullen verrenten na drie guldens en tien stuivers ten hondert met agt en dertig guldens en tien stuivers, tot dat dit capitaal zal hebben betaalt en afgelost, welke betalinge na voorgaande opsegginge aan vierendeel jaars voor de verschijndag van de debiteur of crediteur gedaan zal mogenen moeten geschieden, stellende comparant tot securiteit van de crediteur voor dit capitaal en renten ten vasten hijpotheecq alle sijne en desselfs huisvrouwe vaste en tilbare goederen, zo op Zuidlaarderveen of elders gelegen of te vindenzijn, om daar uit anders subrumistie van alle Hooge en laage Gerigten vrije, kost en schadeloose voldoeninge van dit capitaal en renten aan de crediteur te doen erlangen ze nunciarende dra wegens de exceptie van angetelde gelde, misrekening , en anderen die hier tegen eenigsins strijdig mogten zijn. tot vestenis van voorschreven hijpotheecq heeft de comparant voor ons den stok gelegd conform het Drenthsche landregt, die die door Jan Bentum als volmagt van sijn vader Jacobus Bentum regt genarale gerigtelijke procuratie van den 4 maart 1775 hier toegequalificeert, zo hier in de Gerigte gelezen is, in gelijke somma waar is opgenomen.
Ter ocreaerde hebben wij schultes en keurnooten met comparant dezen getekend. en ik schultes met mijn segel amptswegen gecorraboreert. Actum Zuidlaren den 16 mei 1700 seven seventig
(was getekend)
J.R. Bottiehuis Schultes
Jan Tamminck
R. Tamminck
Barelt Jans
Geregistreert en met de orginele versegelde stockleggens
obligatie accorderen de bevonden den 16 meij 1777
J. R. Bottiehuis g:d:
In de kantlijn:
Aan mij gequiteert vertoend d: 14 mei 1782
dus dezen gecodeert d: 24 jannu: 1783
J.R. Bottiehuis
512-10-0
386-1-0
201-9-0
--------------------
1100-0-0